Al deze vormen van corruptie worden bestraft op basis van de artikelen 246 tot 252, 504bis en 504ter van het Strafwetboek.

Op basis van artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering is elke ambtenaar die in de uitoefening van zijn functie kennis krijgt van een misdaad of een wanbedrijf (in dit geval van corruptie) verplicht om onmiddellijk de procureur des Konings hiervan te informeren en hem alle inlichtingen, processen verbaal en akten die daar betrekking op hebben te bezorgen.