Als wettelijk vertegenwoordiger die moet toezien op het algemeen welzijn van de minderjarige, fungeert de voogd als 'rode draad' die borg staat voor de ontwikkeling van de vereiste vaardigheden voor een actieve participatie in de samenleving.

Hij heeft als voornaamste opdrachten:

  • verzoeken om bijstand van een advocaat om de minderjarige te vertegenwoordigen in de verschillende procedures;
  • indienen van een asielaanvraag of van een aanvraag tot verblijfsvergunning voor de minderjarige;
  • uitoefenen van de rechtsmiddelen wanneer hij van oordeel is dat de beslissingen ten aanzien van de minderjarige niet in overeenstemming zijn met diens belang;
  • bijstaan van de minderjarige bij alle procedures die op hem betrekking hebben, en bijwonen van alle verhoren (op de Dienst Vreemdelingenzaken, op het CGVS, op de RVV, …);
  • erop toezien dat de minderjarige onderwijs en psychologische steun krijgt én de nodige geneeskundige verzorging, passende huisvesting en hulp van de overheid;
  • toelichting geven aan de minderjarige bij de beslissingen omtrent zijn persoon;
  • alle nuttige maatregelen nemen om de familieleden van de minderjarige terug te vinden;
  • voorstellen van duurzame oplossingen voor de minderjarige;
  • samenwerken met de minderjarige, met de persoon of instelling die hem huisvest, met de instanties bevoegd voor asiel, toegang tot het grondgebied, verblijf en verwijdering, of met andere betrokken instanties;
  • de goederen van de minderjarige beheren als 'goede huisvader';
  • opstellen van regelmatige verslagen over de evolutie van de situatie van de minderjarige.

De algemene richtlijnen voor de voogden van 2 december 2013 kaderen de opdrachten van de voogd. Deze richtlijnen willen het werk van de voogden harmoniseren en een werkkader definiëren. Anderzijds verduidelijken deze richtlijnen de rol van de voogd ten opzichte van andere institutionele actoren en sociale begeleiders.