Burgerlijk - Sociaal[1]

  1. De eerste kamer van het Hof neemt kennis van de cassatieberoepen in burgerlijke zaken in de ruime zin, hetgeen zowel de burgerlijke, administratieve, fiscale alsook de handels- en bepaalde tuchtzaken omvat.  Het betreft dus in de regel cassatieberoepen die gericht zijn tegen de arresten van de hoven van beroep en de vonnissen die in laatste aanleg gewezen zijn door de rechtbanken van eerste aanleg, de rechtbanken van koophandel en de vredegerechten.

    De derde kamer neemt kennis van de cassatieberoepen in sociale zaken, die gericht zijn tegen arresten van de arbeidshoven en de vonnissen in laatste aanleg gewezen door de arbeidsrechtbanken. 

    De arresten of beslissingen van andere instanties waartegen cassatieberoep kan worden ingesteld worden in het Gerechtelijk Wetboek opgesomd.
  2. Cassatieberoep is in principe enkel mogelijk tegen eindbeslissingen. Tegen beslissingen alvorens recht te doen staat het cassatieberoep slechts open na het eindvonnis.
  3. Het is van belang om voor ogen te houden dat het Hof zich uitspreekt over de wettigheid van de rechterlijke beslissing. Over de feiten, die de rechter in zijn arrest of vonnis heeft vastgesteld en juridisch moest beoordelen, doet het geen uitspraak. Cassatieberoep is dan ook geen derde aanleg.
  4. De termijn waarbinnen een cassatieberoep moet worden ingesteld is, behalve wanneer de wet in een kortere termijn voorziet, drie maanden. Deze termijn begint ten aanzien van een persoon te lopen vanaf de dag dat de beslissing hem betekend wordt door een gerechtsdeurwaarder en uitzonderlijk, in de gevallen bij de wet bepaald, vanaf de dag dat de beslissing hem ter kennis wordt gebracht bij gerechtsbrief of aangetekende brief. 

    Het instellen van het cassatieberoep gebeurt door de indiening van een verzoekschrift bij de griffie van het Hof. Dit verzoekschrift dient voor de indiening ervan betekend te worden aan de verweerder.

    Samen met het verzoekschrift of uiterlijk 15 dagen na de betekening ervan kan de eiser een memorie van toelichting overleggen waarin de feiten worden uiteengezet en de cassatiemiddelen worden ontwikkeld. Ook deze memorie moet voorafgaand ter kennis gebracht worden aan de verweerder.
  5. Eigen aan de cassatieprocedure is dat deze schriftelijk is. Voor de burgerlijke (in de ruime zin, omvattend ook de tuchtzaken) en sociale zaken is de tussenkomst van een advocaat bij het Hof van Cassatie verplicht. Dergelijke tussenkomst is in de regel niet noodzakelijk in fiscale zaken.[2]

  6. De eiser in cassatie is gehouden om cassatiemiddelen aan te voeren, evenals de geschonden wettelijke bepalingen. Indien hij dit nalaat wordt het cassatieberoep verworpen.

    In tegenstelling tot de strafzaken doet het Hof in burgerlijke, sociale en fiscale zaken geen ambtshalve onderzoek van de regelmatigheid van de bestreden beslissing.

    Het opstellen van een cassatiemiddel is een technisch juridische aangelegenheid. Zelfs indien er geen voorgeschreven vormen zijn of sacramentele termen, dan nog moet het cassatieberoep voldoende duidelijk zijn met opgave van de geschonden regel alsook van de redenen waarom deze regel geschonden is. Het Hof neemt immers enkel kennis van de punten die in het inleidend verzoekschrift zijn opgegeven. Daarom is de tussenkomst van een advocaat bij het Hof van Cassatie, gespecialiseerd in de cassatietechniek, zo nuttig.

  7. De verweerder in de cassatieprocedure kan de aangevoerde cassatiemiddelen weerleggen in een memorie van antwoord. Hiervoor is evenzeer de tussenkomst van een advocaat bij het Hof van Cassatie vereist (zie hoger).  Deze memorie moet behalve bij andersluidende wettekst in de regel ingediend worden binnen de drie maanden na de betekening van het inleidend verzoekschrift en ter kennis worden gebracht van de eiser tot cassatie.
  8. De advocaten worden opgeroepen voor de rechtszitting van het Hof. De aanwezigheid van de partijen zelf is niet verplicht. Enkel de advocaat van de verweerder die een memorie van antwoord heeft ingediend mag eventueel het woord nemen op de rechtszitting.
  9. Op de rechtszitting geeft de raadsheer-verslaggever een zeer korte samenvatting van de procedure. Hierna concludeert de advocaat-generaal. De partijen kunnen daarna eventueel mondeling hun cassatiemiddelen toelichten en is er een mogelijkheid tot repliek op de conclusies van de advocaat-generaal. In de praktijk wordt er bijna nooit gepleit op de zitting maar legt de advocaat soms een "pleitnota" neer.
  10. Door het schriftelijk karakter van de procedure en omdat het Hof voor de rechtszitting de zaak grondig heeft kunnen bestuderen doet het meestal uitspraak op de dag waarop het de zaak in beraad neemt. Bij uitzondering wordt de uitspraak van het arrest uitgesteld op een relatief korte termijn.

1. Zie het kort lexicon tot nut van de rechtzoekende, waarin enige uitleg wordt gegeven van de meest gangbare geschreven rechtstaal van het Hof van Cassatie en van het parket bij dit Hof

2. De tussenkomst van een advocaat, maar niet noodzakelijk een advocaat bij het Hof van Cassatie, is wel verplicht voor de belastingplichtige.