Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg zal op dinsdag 9 april 2024 uitspraak doen in de drie klimaatzaken. Deze zaken werden aanhangig gemaakt door particulieren tegen Zwitserland, Frankrijk en Portugal en 32 andere landen waaronder België.
De zaken gaan over de toezegging van die landen tijdens het Klimaatakkoord van Parijs van 2015 (COP21) om de stijging van de wereldwijde gemiddelde temperatuur ruim onder de 2 °C boven het pre-industriële niveau te beperken in een poging om bosbranden, langdurige hittegolven of stijgende oceaanspiegels te beperken.
- De zaak Verein KlimaSeniorinnen Schweiz e.a. tegen Zwitserland (nr. 53600/20) betreft de klacht van een Zwitserse vereniging en haar leden, een groep vrouwelijke senioren, die zich zorgen maakt over de gevolgen van de opwarming van de aarde voor hun leven en gezondheid. Zij stellen dat de verwerende staat de engagementen niet is nagekomen.
- De zaak Carême tegen Frankrijk (nr. 7189/21) betreft de klacht van een voormalige inwoner en burgemeester van de gemeente Grande-Synthe, die stelt dat de Franse actie ter bestrijding van de opwarming van de aarde ontoereikend is. Zij stellen in dit verband een schending van de verplichting tot het waarborgen van het recht op leven en het eerbiedigen van het privé- en gezinsleven aan de kaak.
- De zaak Duarte Agostinho e.a. tegen Portugal en 32 andere landen — waaronder België — (nr. 39371/20) betreft de huidige gevolgen en het risico van ernstige toekomstige gevolgen van de klimaatverandering. De verzoekers schrijven die toe aan de verweerders en stellen dat die gevolgen hun leven, welzijn, geestelijke gezondheid en hun leefomstandigheden beïnvloeden.
Staten zijn zich bewust van de ernst van de klimaatverandering en hun noodzaak om te handelen, ze bagatelliseren het niet.
In Straatsburg zal men zich uitspreken over de vraag of de klagers de nationale rechtsmiddelen hebben uitgeput voordat zij de zaken verder behandelen. Ze kijken ook na of er aan de andere voorwaarden voor ontvankelijkheid is voldaan. Zo zou het EHRM de beroepen of bepaalde beroepen niet-ontvankelijk kunnen verklaren. Dan zal men aan de verzoekers vragen om bij hun respectieve nationale rechterlijke instanties een klacht in te dienen vooraleer ze zich tot het EHRM wenden.
Als het Hof daarentegen beslist dat het passend is een zaak te behandelen, zal het beoordelen of de genoemde regeringen in dit verband de mensenrechten daadwerkelijk hebben geschonden. De beslissing van het Hof is juridisch bindend voor de lidstaten, maar het heeft niet de bevoegdheid om een bepaalde staat op te leggen om specifieke maatregelen te nemen. Het is aan de staten om te kiezen welke maatregelen zij nemen om de schending die het Hof eventueel vaststelt, te corrigeren.
Het Klimaatzaak-arrest veroordeelde al de federale staat, het Vlaamse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om de uitstoot van broeikasgassen in alle sectoren (ETS en niet-ETS) tegen 2030 met 55 % te verminderen en bevestigt het belang dat België dit doel nastreeft en verwezenlijkt.